top of page

Het geheim van het getuigschrift

Bijgewerkt op: 9 jul. 2021

Zodra je kind het einde van de eerste klas nadert, ontvangen jullie samen het eerste getuigschrift. Geen standaard rapport, dat weten we – maar wat is het dan wél? In 1919 bedacht Rudolf Steiner het ‘Zeugnis’: een getuigschrift als zoektocht naar het wezen van een kind – en als bemoedigende impuls.


Op de dag dat de getuigschriften worden uitgereikt, vlak voor de zomervakantie, gonst het altijd op vrijescholen. Overal zie je kinderen en ouders zich buigen over een map, waarin de leerkracht verslag doet van het afgelopen schooljaar. Geen rapport met voorgedrukte categorieën en hokjes vol cijfers, maar een uniek document in twee delen, waarin veel werk, liefde en tijd gestoken is.

Individueel proces Mooi woord, getuigschrift. Het komt van het Duitse Zeugnis, dat je ook kunt vertalen als rapport. Maar Steiner heeft iets anders voor ogen als de eerste lichting leraren van de eerste Waldorfschule in Stuttgart hem in 1919 vraagt wat te doen met de traditie der rapporten, die dan al bestaat. Omdat hij waarde hecht aan een verslaglegging van het afgelopen schooljaar en de bereikte leerdoelen, kan hij maar weinig met de dan al in zwang zijnde, beknopte cijferlijst. Hij pleit dan ook voor een houding waarin leerkrachten hun leerlingen niet continu beoordelen op wat ze al kunnen, maar zij hen helpen met wat nog veroverd mag worden. Steiner: ‘Wanneer de leerkrachtengroep zo’n eenheid vormt dat ieder kind op school door iedere leerkracht in zekere zin gekend wordt, is het ook mogelijk vanuit het totale kind een oordeel over dit kind te geven. Daarom ziet het getuigschrift, dat wij aan het einde van een schooljaar aan het kind meegeven, eruit als een kleine biografie, een kort overzicht, over de ervaringen die men met het kind in en buiten de klas gedurende het schooljaar heeft opgedaan.’ Steiner heeft het ook wel een schets genoemd, weliswaar secuur verwoord (hij had een hekel aan ‘geklungel’ met getuigschriften), maar zeker bedoeld als een momentopname. Kinderen ontwikkelen zich immers continu. De kunst is om je af te stemmen op hun individuele proces, vanuit het hart.


Wezenlijke zoektocht Veel kinderen koesteren een zekere verwachting op getuigschriftendag. Wat zal het beeld zijn dat juffie of meester van je heeft gezien? Ze voelen zich geborgen en gezien, want elk getuigschrift past binnen de stijl en de thematiek van het afgelopen jaar, maar is toch anders. Zeker als beeld en spreuk iets in je ophelderen kan je getuigschrift als een zonnestraal over een soms moeilijke plek in je ziel strijken. Dat is de hartenliefde die Steiner bedoelt.

getuigschriften+2014+022

De tekenspullen van vrijeschooljuf Madelief | onderaan deze post vind je haar blogadres


In een getuigschrift proberen leerkrachten hun waarneming van iedere leerling nauwkeurig vast te leggen. Ze beschrijven niet alleen de vorderingen en resultaten, maar ook de persoonlijke ontwikkeling van ieder kind. Wat gebeurde er het afgelopen schooljaar op cognitief gebied, gevoelsgebied en wilsgebied? De leerkracht getuigt dus ook van de zoektocht naar het wezen van ieder kind. Het eerste deel is bestemd voor de ouders. Iedere vrijeschool zorgt voor een eigen invulling, maar vaak komen leerstof, vorderingen, het functioneren in de klas en een beschrijving van vakken als vormtekenen en euritmie aan bod. Prestaties worden dus bekeken in het licht van de totale ontwikkeling van de leerlingen. Hoe zijn zij het afgelopen jaar ten opzichte van zichzelf gegroeid, en wat is het volgende om op te pakken?


Richtingwijzer Steiner: ‘En dan schrijven we in het getuigschrift nog iets anders. We verbinden het verleden met de toekomst.’ Hij moedigt leerkrachten aan om zelf een korte tekst te schrijven die het kind helpt om een stukje wils-, gevoels- of denkgebied naar een volgend plan te tillen. ‘Daarmee wordt in het getuigschrift niet alleen intellectueel uitgedrukt wat het kind gepresteerd heeft, maar heeft het ook een kracht in zich, die werkt,’ zegt Steiner. De spreuk staat in het tweede deel van het getuigschrift, waarin de juffen en meesters zich richten tot het kind. Steiner beperkte zich tot een tekst, maar tegenwoordig werken de leerkrachten de spreuk ook kunstzinnig uit in een completerend beeld. Bedoeld als een prikkelende, bemoedigende impuls.

Aan de ouders wordt gevraagd om de tekst thuis een plaats te geven en voor te lezen, liefst voor het slapen gaan. Na de zomer dragen de kinderen hun spreuk met regelmaat voor in de klas, aan het begin van de ochtend. Zo komt het getuigschrift tot leven. De spreuk vormt als het ware een slijpsteen, waaraan het kind zich thuis en op school verder kan ontwikkelen. Soms krijgen zesdeklassers ook een aan henzelf gericht stuk, dat terugblikt op hun doorgemaakte ontwikkeling gedurende de lagere schooltijd. Hun laatste spreuk is meer een persoonlijke toekomstwens om de schoolverlaters een hart onder de riem te steken.

getuigschriften+021

“Wat heeft het kind dit jaar laten zien en wat wens je het kind toe? Dat probeer je te vangen in een gedicht en ik vertel daar dan ook graag in dat het leven mooi is en de moeite waard. Steiner heeft nooit gezegd dat je daar dan uren en uren mee bezig moet zijn. Ook niet dat je hele schilderijen moest maken. Maar bij ons is dat door de jaren heen wel zo gegroeid.” Vrijeschooljuf Madelief


Intentie en groepsdynamiek Er is nog geen recent onderzoek beschikbaar naar hoe getuigschriften op Nederlandse vrijescholen tot stand komen en gewaardeerd worden. Wel bestudeerde Jacqueline Brouwer, onderbouwleerkracht bij Vrije School Zeeland, de situatie bij haar op school in 2017 toen ze haar opleiding aan de Vrijeschool Pabo afrondde. Ze herinnerde zich hoe ze zelf als moeder nogal wat vragen had over hoe een getuigschrift eigenlijk tot stand komt. Nu ze haar eigen eersteklassers zelf mocht gaan ‘vangen’ op papier, besloot ze haar afstudeerscriptie te wijden aan het getuigschrift. Ze was benieuwd hoe leerkrachten te werk gaan bij het maken van getuigschriften en hoe ouders kijken naar het fenomeen. Wat viel haar op? Jacqueline: ‘Getuigschriftspreuken ontstaan vanuit de klas als gemeenschap, zoals veel andere dingen. Ze ontstaan door de wisselwerking tussen de kinderen onderling en de kinderen met de leerkracht. De kracht van de spreuken schuilt niet alleen in de boodschap, maar ook in de klank van de woorden en het ritme van de zinnen. Iedereen hoort ze steeds opnieuw en leert ze echt kennen. Spreuken kunnen dus ook op klassenniveau gaan leven. Het kan zijn dat de spreuk van het ene kind iets gaat betekenen voor een ander kind. Leerlingen zijn bijvoorbeeld extra alert op de spreuken van hun vrienden of de kinderen die hen tot voorbeeld zijn.’ Wat haar bemoedigde als leerkracht, was de ontdekking dat het niet om het bedenken van ‘de perfecte spreuk’ gaat, maar dat je je verdiept in de individualiteit van iedere leerling. Jacqueline: ‘Steiner geeft als enige suggestie voor het maken van een spreuk mee, dat het temperament een vertrekpunt kan zijn. De intentie je te verbinden met de leerling helpt bij het maken van een passende spreuk. Zowel leerkrachten als ouders zijn blij met het beeld dat de spreuk vaak completeert, maar de werking van het getuigschrift gaat toch vooral via de taal. Door de spreuk te laten klinken ontstaat er iets ‘zinnigs’ – voor leerling, leerkracht en de klas als geheel.’


Ontwikkelingsschets Ook boeiend is het moment waarop je als leerkracht aanvoelt dat de meegegeven spreuk zijn werk heeft gedaan en het kind er voorbij raakt in zijn ontwikkeling. Dan is de ondersteuning niet meer zo hard nodig of komt het kind al in de overgang naar het volgende leerjaar. Dan mag de rol van de spreuk kleiner worden. Bijvoorbeeld door de kinderen die willen hun spreuk te laten reciteren. Of door op speciale momenten hen daartoe uit te nodigen. Zeker in de hogere klassen geeft dat ruimte waardoor de spreuken niet na verloop van tijd in hun beleving een af te raffelen ‘moetje’ worden, maar blijven (aan)spreken. Zo ontstaat in de klas ook ruimte om toe te leven naar de nieuwe spreuken.

97923f45798911fc06e7a23010e25f3c

“Voor een leerling die mag ervaren dat hij erg geliefd is.” De Vrije Juf voorzag alle getuigschriften van haar 2e klas op haar blog van een korte toelichting. Een linkje vind je onderaan dit artikel.


Leerkrachten zijn vrij in wat ze het komende jaar met de nieuwe spreuken gaan doen. Sommigen kiezen ervoor om in de eerste weken van het nieuwe schooljaar alle spreuken zelf voor te dragen, zoals die door hem of haar bedoeld zijn. Als de klas niet te groot is, kan ieder kind zijn spreuk elke ochtend voordragen. In grotere klassen gebeurt dat vaak op zijn geboortedag. Belangrijker is het om de spreuken te laten inwerken, door er een ritmisch proces van te maken – van ontvangen, meenemen naar huis, uit het hoofd leren, laten rusten en weer oppakken. Jacqueline concludeerde dat het getuigschrift als ontwikkelingsschets van ieder kind op haar school nog niets aan kracht heeft ingeboet. ‘Omdat genormeerde toetsen al eerder in het schooljaar worden besproken, vinden leerkrachten en ouders het nauwelijks meerwaarde hebben om een uitdraai uit het leerlingvolgsysteem toe te voegen. Ouders waarderen het juist dat de leerkracht die bredere ontwikkeling van hun kind vastlegt. Daarover zegt Steiner nog iets bijzonders: ’De leerkracht zou er eigenlijk zeker van moeten zijn, dat er thuis een liefdevolle interesse is voor het getuigschrift. En ik geloof, dat wanneer de ouders het op zouden brengen om een klein antwoord te geven op wat de leerkracht in het getuigschrift heeft geschreven, dat dat heel erg zou helpen.’ Dat is weer zo’n glimp van de ‘gouden driehoek’: de duurzame band die op vrijescholen wordt gebouwd tussen leerling, leerkracht en ouders.


 

Een compacte versie van dit artikel verscheen in Seizoener, tijdschrift voor de vrijeschoolwereld (zomer 2017) en in het naslagwerk Het Goud van Waldorf, over het vrijeschoolonderwijs in Nederland.

10 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page